UBO
Wanneer een beperkt recht op de aandelen in een vennootschap is gevestigd, bijvoorbeeld door het verpanden van stemrechten of het verlenen van vruchtgebruik over een stemrecht, kan een pandhouder of een vruchtgebruiker als UBO van een vennootschap worden aangemerkt.
Tot slot dienen ook natuurlijke personen die via andere middelen dan aandelen, stemrechten of eigendomsbelang de uiteindelijke eigenaar zijn van of de zeggenschap hebben over een juridische entiteit, als UBO te worden aangemerkt. Het betreft onder meer gevallen waarin een natuurlijk persoon als aandeelhouder het recht heeft om de meerderheid van de bestuursleden van een vennootschap te benoemen of te ontslaan, ongeacht welk percentage aan aandelen wordt gehouden. Een ander voorbeeld betreft natuurlijke personen die op basis van een overeenkomst met de vennootschap een overheersende invloed op de vennootschap kunnen uitoefenen, zoals bijvoorbeeld het geval kan zijn bij economisch eigendom.
Het is niet nodig op grond van de Wwft om bij beursgenoteerde vennootschappen en hun 100% dochtermaatschappijen, natuurlijke personen als uiteindelijk belanghebbenden aan te merken.