VCA VOL Toets 1 2023

Vraag 1 of 58

1. Question

VCA* is bedoeld voor?

Hoofdaannemers.
Leidinggevende.
Bedrijven die zich richten op de uitvoerende taken op de werkvloer.

Vraag 2 of 58

2. Question

Wat controleer je onder andere tijdens een werkplekinspectie?

Persoonlijke beschermingsmiddelen
Veiligheid van de werkplek
Brandveiligheid
De inrichting van de pauzeruimte
De kledingvoorschriften van het bedrijf
De softwareprogramma's die worden gebruikt

Vraag 3 of 58

3. Question

Wat wordt beschreven in de algemene veiligheidsregels?

Het gedrag van de medewerkers.
Hoe specifieke arbeidsmiddelen moeten worden gebruikt.
Het aan- en afmelden en hoe we om gaan met afvalscheiding.

Vraag 4 of 58

4. Question

Wat is het doel voor het opstellen van een werkvoorbereiding?

Het vaststellen van een werkwijze die veilig is.
Het bepalen van de tijd die nodig is om het werk uit te voeren.
Om te bepalen hoeveel werknemers er nodig zijn om het werk te doen.

Vraag 5 of 58

5. Question

Professor Burckhardt heeft twee stromingen ontwikkeld?

Veilig gedrag stimuleren en onveilig gedrag afremmen.
Voorkomen van alle onveilige handelingen en onveilige situaties.
Veilig gedrag afremmen en onveilig gedrag stimuleren.

Vraag 6 of 58

6. Question

Welke onderdelen worden beschouwd als omgevingsbelasting?

Geluid, klimaat, trillingen en licht.
Tillen, draaien en dynamische belasting.
Lawaai, temperatuur en straling.

Vraag 7 of 58

7. Question

De basisoorzaken van menselijk handelen zijn?

Persoonsgebonden factoren en taak gebonden factoren.
Onveilig handelen en onveilige situaties.
Persoonsgebonden factoren en onveilig handelen.

Vraag 8 of 58

8. Question

We kennen twee soorten katalysatoren, welke zijn dat?

De stabiele en instabiele katalysator.
De positieve en negatieve katalysator.
De directe en indirecte katalysator.

Vraag 9 of 58

9. Question

Welke maatregelen moet je nemen bij het werken met ioniserende straling?

Waarschuwingsborden plaatsen, gebied rond de bron afzetten en permanente metingen uitvoeren.
Een witte jas aantrekken en waarschuwingsborden plaatsen.
Een stralingsdeskundige inschakelen.

Vraag 10 of 58

10. Question

Wat is niet ioniserende straling?

Niet ioniserende straling is straling die instaat is om elektrisch geladen deeltjes (ionen) te laten ontstaan, waardoor de structuur van het materiaal verandert.
Niet ioniserende straling is straling die niet instaat is om elektrisch geladen deeltjes (ionen) te laten ontstaan, waardoor de structuur van het materiaal verandert.

Vraag 11 of 58

11. Question

Je werkt als leidinggevende in een metaalbewerkingsfabriek.In deze sector komt oogletsel vaak voor.

Wat is de juiste aanpak om dit in je eigen bedrijf te voorkomen?

De ervaren medewerkers zelf laten bepalen wanneer ze hun veiligheidsbril dragen.
Erop toezien dat de medewerkers hun veiligheidsbril dragen als dat volgens de instructies nodig is.
Iedereen in het bedrijf verplichten bij alle werkzaamheden een veiligheidsbril te dragen.

Vraag 12 of 58

12. Question

Wat geeft de CE-markering op een product aan?

Voldoende veilig voor de Europese markt.
De kwaliteit van het product.
In welk land het product is gemaakt.

Vraag 13 of 58

13. Question

Wat is een verplichting van de werknemer?

false
Voorlichting, opleiding en instructie volgen.
Voorlichting, opleiding en instructie aanbieden.

Vraag 14 of 58

14. Question

Hoe stellen we een installatie buitenwerking?

Waarom zou je een installatie buitenwerking stellen, dat hoeft nooit.
We trekken de stekker uit het stopcontact.
Schakelaar omzetten, vergrendelen, markeren en meten.

Vraag 15 of 58

15. Question

Wat is geen doelstelling van de Veiligheids- en Gezondheidswetgeving?

Dat de werkgever een zo goed mogelijk Arbobeleid voert.
Het beperken van afvalstoffen.
Het verbeteren van de veiligheid en gezondheid tijdens het werk.

Vraag 16 of 58

16. Question

De arbeidstijdenwetgeving geldt voor?

Alle werknemers tot een bepaalde salarisgrens.
Alle werknemers.

Vraag 17 of 58

17. Question

Welk gedrag bevorderd de veiligheid?

Door alcohol te gebruiken.
false
Een rommelige werkplek.

Vraag 18 of 58

18. Question

Wat is risico?

Een ongeval.
Kans op een ongeval.
Kans maal Effect.

Vraag 19 of 58

19. Question

Wat is een voorbeeld van gevaar op het werk?

Brand.
Het gedrag van de werknemer.
Werken op hoogte.

Vraag 20 of 58

20. Question

Wat is een voorbeeld van gevaar op het werk?

De werkplek en de omgeving van de werkplek.
Werken in een besloten ruimte.
Hoogte.

Vraag 21 of 58

21. Question

Wat is een incident?

Een ongeval.
Een ongewenste gebeurtenis met of zonder schade en/of letsel als gevolg.
Een explosie.

Vraag 22 of 58

22. Question

Welk bord geeft op een bouwplaats een waarschuwing aan?

Een driehoekig wit bord met een rode rand en een pictogram.
Een rond blauw bord met een wit pictogram.
Een driehoekig geel bord met een zwarte rand en een pictogram.

Vraag 23 of 58

23. Question

Hoeveel bescherming brengen gehoorbeschermingsdoppen?

15 dB.
10 dB.
25 dB.

Vraag 24 of 58

24. Question

Welke soorten adembescherming kennen we?

Afhankelijke adembescherming.
Afhankelijke en onafhankelijke adembescherming.
Onafhankelijke adembescherming.

Vraag 25 of 58

25. Question

Bij welk geluidsdrukniveau kan volgens de Arbowet gehoorschade ontstaan?

Bij een geluidsdrukniveau van 75 dB.
Bij een geluidsdrukniveau van 80 dB.
Bij een geluidsdrukniveau van 85 dB.

Vraag 26 of 58

26. Question

Waar moet de verlichtingssterkte aan voldoen?

Verlichting mag niet hinderlijk zijn.
Aan de wettelijke regelgeving.
Zijn geen regels voor verlichting.

Vraag 27 of 58

27. Question

Gevaarlijke stoffen worden in een grenswaarde uitgedrukt. Hoe wordt deze grenswaarde ook wel genoemd?

Explosiegrens.
MAC-waarde.
Explosiegebied.

Vraag 28 of 58

28. Question

Er is een nieuwe zuurstofcilinder afgeleverd, aan welke kleur herken je deze cilinder?

Aan een lichtgroene schouder.
Aan een zwarte schouder.
Aan een witte schouder.

Vraag 29 of 58

29. Question

In welke volgorde nemen we maatregelen op veilig te kunnen werken met gevaarlijke stoffen?

Persoonlijke beschermingsmiddelen – Eliminatie – Ventilatie.
Eliminatie – Ventilatie – Persoonlijke beschermingsmiddelen.
Ventilatie – Eliminatie- Persoonlijke beschermingsmiddelen.

Vraag 30 of 58

30. Question

Wat hebben we nodig voor brand?

Exploderende stof, zuurstof, warmte.
Brandbare stof, zuurstof, mengverhouding.
Brandbare stof, zuurstof, ontstekingsbron.

Vraag 31 of 58

31. Question

Wat betekent het begrip vlampunt?

De laagste temperatuur, waarbij de ontvlambare damp boven de vloeistof aangestoken kan worden.
Dat de stof bij aanraking met lucht spontaan kan ontbranden.
Dat de stof met een bepaald hulpmiddel bij een bepaalde temperatuur spontaan kan ontbranden.

Vraag 32 of 58

32. Question

Wat betekent de bovenste explosiegrens?

De minimale gas- of dampverhouding die in de lucht aanwezig moet zijn om een explosie te veroorzaken.
De maximale gas- of dampverhouding die in de lucht aanwezig moet zijn om een explosie te veroorzaken.

Vraag 33 of 58

33. Question

Met welke klasse wordt een vaste stoffenbrand aangeduid?

Klasse B.
Klasse A.
Klasse C.

Vraag 34 of 58

34. Question

Welke ondergrond zorgt voor een grotere stroom doorgang door het lichaam?

Rubbermat.
Linoleumvloer.
Klinkervloer.

Vraag 35 of 58

35. Question

Wat is een beheersmaatregel als we met elektrische apparatuur werken?

Zware machines verbinden met een kabelhaspel.
Gebruik altijd een zo veilig (laag) mogelijke spanning.
Kapotte elektrische geleiders afplakken met een tapeje.

Vraag 36 of 58

36. Question

Waar breek je het lemmet mee af?

Door het lemmet stevig tegen de vloer te drukken.
Met je tanden.
Met een lemmetbreker of tang.

Vraag 37 of 58

37. Question

Welke documenten moeten bij een kraan met keuringsplicht aanwezig zijn?

Kraanboek, hijstabellen en hijs grafieken, certificaten van al het hijstoebehoren en het Logboek (registratieboek).
Het hijsbewijs en pakbon van de last.
Het rijbewijs van de kraanmachinist.

Vraag 38 of 58

38. Question

Wat zijn de gevaren bij autogeen lassen?

Elektrocutie, fel licht, Uv-straling en verblinding.
Elektrocutie en Uv-straling.
Vrijkomen van zuurstof en acetyleen.

Vraag 39 of 58

39. Question

Wat zijn gevaren bij graafwerkzaamheden?

Te weinig licht, brand en explosiegevaar en elektrocutie.
Economische schade, te veel licht en elektrocutie.
Inkalven van de uitgraving, bodem en grondvervuiling en geraakt worden door de graafmachine.

Vraag 40 of 58

40. Question

Jan en Mo hebben hun hangsteiger gebruiksklaar gemaakt. Ze willen eerst koffie gaan drinken, voordat ze gaan werken.

Wat is juist?

Ze moeten de hangsteiger eerst testen voordat ze koffie gaan drinken.
Iemand moet achterblijven bij de hangsteiger.
Ze moeten hun harnasgordel afdoen voor ze koffie gaan drinken.

Vraag 41 of 58

41. Question

Waardoor wordt een ongeval veroorzaakt?

Door verkeerd beleid van de leiding van de organisatie.
Door één grote fout.
Door een aantal op zichzelf staande kleine beslissingen.

Vraag 42 of 58

42. Question

Uit welke fasen bestaat een noodsituatie?

Voorbereiding – oefening – afsluiting.
Eerste melding – handelingen en maatregelen – beëindiging.
Melding – alarmering – fasering – ploegindeling – optreden.

Vraag 43 of 58

43. Question

Een ruimzichtbril biedt bescherming tegen?

Fel licht.
Scherpe deeltjes.
Stof en spatten van vloeistoffen.

Vraag 44 of 58

44. Question

Stoffiltermaskers worden uitgedrukt in klasse?

S1, S2, en S3.
P1, P2 en P3.
R1, R2 en R3.

Vraag 45 of 58

45. Question

Welke handschoenen draag je bij snijwerkzaamheden?

Snijbestendige handschoenen.
Isolerende handschoenen.
Rubber of kunststof handschoenen.

Vraag 46 of 58

46. Question

In welke volgorde nemen we maatregelen op veilig te kunnen werken met gevaarlijke stoffen?

Ventilatie – Persoonlijke beschermingsmiddelen – Eliminatie
Eliminatie – Ventilatie – Persoonlijke beschermingsmiddelen.
Persoonlijke beschermingsmiddelen – Eliminatie – Ventilatie

Vraag 47 of 58

47. Question

Wat geeft dit pictogram aan op het etiket van een gevaarlijke stof?

Een bijtende of corrosieve stof.
Een schadelijke, irriterende of sensibiliserende stof.
Een giftige stof.

Vraag 48 of 58

48. Question

Wat staat op de chemiekaart vermeld?

De wijze van opname, R-zinnen, etikettering, NAW-gegevens producent.
De gevaren van de stof, de grenswaarde, de samenstelling van de stof.
De wijze van opslag, directe gevaren, S-zinnen, naam van het product.

Vraag 49 of 58

49. Question

Wat is de minimale concentratie aan zuurstof in de ademlucht waarbij werkzaamheden zonder extra maatregelen mogen worden verricht?

21%
19%
17%

Vraag 50 of 58

50. Question

Wat betekent de UEL?

De minimale gas- of dampverhouding die in de lucht aanwezig moet zijn om een explosie te veroorzaken.
De maximale gas- of dampverhouding die in de lucht aanwezig moet zijn om een explosie te veroorzaken.
De maximale gas- of dampverhouding die in de lucht aanwezig moet zijn om een explosie te veroorzaken.

Vraag 51 of 58

51. Question

Welke nadelen heeft het blusmiddel water?

Brandbare vloeistoffen reageren heftig met water, zuurstofverdringing.
Geeft beperkte schade, beperkt het zicht in kleine ruimtes.
Water is elektrisch geleidend, chemische stoffen geven een heftige reactie.

Vraag 52 of 58

52. Question

Welke nadelen heeft het blusmiddel blusschuim?

Beperkt het zicht in kleine ruimtes en verstikking door zuurstof verdringing.
Geeft beperkte schade en is nauwelijks koelend.
Geeft beperkte schade, vorstgevoelig en het gewone schuim is elektrisch geleidend.

Vraag 53 of 58

53. Question

Wat is een explosie gevaarlijke omgeving?

Een omgeving waar een explosief gasmengsel kan ontstaan dat kan leiden tot een explosie.
Een omgeving waar een explosief mengsel kan ontstaan dat kan leiden tot een explosie.
Een omgeving waar een explosief stofmengsel kan ontstaan dat kan leiden tot een explosie.

Vraag 54 of 58

54. Question

Gevaren met machines worden door drie factoren veroorzaakt.

Welke drie factoren kennen we?

Gevaren door het bewerken met machines, het opleidingsniveau van de gebruiker en gevaren door de werkplek en de werkwijze.
Gevaren door het bewerken met machines, gevaren door machines en gevaren door de werkplek en de werkwijze.
Gevaren door machines het opleidingsniveau van de gebruiker en gevaren door de werkplek en de werkwijze.

Vraag 55 of 58

55. Question

Welke eisen worden gesteld aan een kettingzaag?

De zaag mag je niet kunnen raken bij terugslag.
Het achterste gedeelte van de machine moet zwaarder zijn dan de voorzijde van de machine.
Handvat is trillingvrij met antislip en de machine moet uitgebalanceerd zijn.

Vraag 56 of 58

56. Question

Wat is een veiligheidsmaatregel bij het gebruik van de vorkheftruck?

Het contragewicht mag je niet vergroten.
Een helling rijd je voorwaarts af.
De last zover mogelijk van de kolom plaatsen.

Vraag 57 of 58

57. Question

Wat zijn de gevaren bij sloopwerkzaamheden?

Vallend sloopmateriaal, struikelgevaar, instabiliteit van het sloopfront.
Lawaai, instortingsgevaar, goed boeven en onder elkaar kunnen werken.
Een stevige sloop constructie, struikel gevaar en lawaai.

Vraag 58 of 58

58. Question

Wat moeten de EU-lidstaten doen met Europese richtlijnen op het gebied van de arbeidsomstandigheden?

Hun richtlijnen op het gebied van welzijn aanpassen aan de Europese richtlijnen.
Hun wetgeving op het gebied van de arbeidsomstandigheden aanpassen aan de inhoud van de Europese richtlijnen.
Hun voorschriften op het gebied van voorlichting en onderricht aanpassen aan de Europese richtlijnen.

VCA VOL Toets 1 2023

peter 30 March 2023