VB2 – toets 3

Wanneer we door middel van een of meer peilingen van de wal met een handpeilkompas onze gegiste positie willen verbeteren, noteren we op het moment van peilen minimaal de volgend gegevens:

U vaart met een zeiljacht hoog aan de wind en ligt op het kompas een koers voor van 205°. De wind is krachtig en waait uiteen een westelijke richting. U schat de ondervonden drift op 15°. De variatie is 4° west. Er staat geen stroom. Welke koers zet u in de kaart om uw bestek bij te houden?

Vertrekkend uit Volendam met bestemming Enkhuizen trekt u de koerslijn in de kaart en vindt een grondkoers van 029°. Er staat een vrij krachtige noordwesten wind. De te ondervinden drift zal naar schatting 10° bedragen. De variatie is 4° west, de deviatie +3°. Er staat geen stroom.

Wat is de te sturen kompaskoers?

U wilt varen van Urk naar de Houtribsluizen. De Grondkoers is 219°. Er staat een matige noordwesten wind. U schat de drift op 8°. De variatie is 4° west. Er staat geen stroom. Wat is de te sturen kompaskoers?

Het Global Positioning Sytem GPS. Dit systeem maakt gebruik van:

De rijzing. Welke rijzing is het grootst?

Wanneer kan men op getijdewater de grootste stroomsterkte verwachten:

De snelheid van een schip is 6 mijl/uur. Het schip vaart recht tegen de stroom in. De stroomsnelheid is 2 mijl/uur. Wat is de afgelegde weg over de grond na 1 uur varen?

In de hydrografische kaart voor kust- en binnenwateren wordt gewerkt met zeemijlen. Men kan deze afpassen:

U gebruikt de getijtafels voor Nederland, uitgegeven door Rijkswaterstaat. Hierin worden de waterstanden van Hoog- en Laag Water gegeven ten opzichte van:

In de hydrografische kaart voor Kust- en Binnenwateren komt een herkenbare kerk als een tekening voor. Welk punt hiervan is de juiste positie van dit peilpunt?

Lucht koelt af wanneer zij:

Wolken ontstaan door:

De variatie op een bepaalde plaats op aarde is:

Welke kleur heeft de markering met een bijzondere betekenis deze markering is:

Artikel 18 SRW. Dit artikel behandelt de uitwijkregels tussen de diverse categorieën grote schepen onderling, onder andere tussen werktuiglijk voortbewogen schepen en zeilschepen. Volgens dit artikel:

Artikel 17 SRW. Wanneer één van beide schepen verplicht is uit te wijken, dan moet het andere schip:

Artikel 9 SRW. In bepaalde smalle hoofdvaargeulen, onder andere dicht onder de kust van Walcheren het Oostgat en vlak langs de Vlissingse Boulevard de Sardijngeul moet een schip met een lengte van minder dan 12 meter:

Artikel 18 SRW. Dit artikel behandelt de uitwijkregels tussen de diverse categorieën grote schepen onderling, onder andere tussen werktuiglijk voortbewogen schepen en zeilschepen. Volgens dit artikel:

Artikel 1 SRE. Het Scheepvaartreglement Eemsmonding geldt in aanvulling op en in afwijking van:

Voorschrift 27 BVA. U ziet nevenstaande verlichting. Dit is een:

Voorschrift 29 BVA. ‘s Nachts ziet u een schip dat de hier afgebeelde lichten toont. Dit is een schip dat:

Voorschrift 28 BVA. U ziet een schip dat het hier afgebeelde dagmerk zwarte cylinder voert. Dit is een:

Voorschrift 1 BVA. De grens tussen grote en kleine schepen:

Uw Grondkoers GrK is 020°, wind west, drift 8°. Variatie 2° west. Er staat geen stroom. Wat moet uw kompaskoers worden?