WFT Basis Samenvatting 2024/2025
-
Voorwoord1 Toets
-
Module 1: De klant
Inleiding -
SECTIE 1: Financiële analyse6 Onderwerpen
-
Module 2: MarktpartijenSECTIE 1: Juridische positie van de klant7 Onderwerpen
-
SECTIE 2: Fiscale positie van de klant1 Onderwerp
-
Module 3: Financiële productenSECTIE 1: Banken3 Onderwerpen
-
SECTIE 2: Verzekeraar4 Onderwerpen
-
SECTIE 3: Pensioenfondsen1 Onderwerp
-
SECTIE 4: Distributie3 Onderwerpen
-
Module 4: VerzekeringsproductenSECTIE 1: Betalen4 Onderwerpen
-
SECTIE 2: Sparen6 Onderwerpen
-
SECTIE 3: Beleggen5 Onderwerpen
-
SECTIE 4: Krediet: consumptief en hypothecair3 Onderwerpen
-
SECTIE 5: Consumptief krediet4 Onderwerpen
-
SECTIE 6: Hypothecair krediet8 Onderwerpen
-
Module 5: Regels in financiële dienstverleningSECTIE 1: Verzekeren22 Onderwerpen
-
Verzekerbare risico’s
-
Sociale zekerheid
-
Dekking sociale verzekeringen
-
Soorten sociale verzekeringen
-
Gemoedsbezwaren
-
Afdekking risico’s klant
-
Opbouw premie
-
Totstandkoming verzekeringsovereenkomst
-
De acceptatieprocedure
-
Het aanvraagformulier
-
Partijen bij een verzekeringsovereenkomst
-
Dekking
-
Mededelingsplicht
-
Eigen gebrek
-
Opzet en roekeloosheid
-
Het indemniteitsbeginsel
-
Onderverzekering en oververzekering
-
Opzegbare en onopzegbare polissen
-
Betaling van premie
-
Respijttermijn
-
Schadeverzekering
-
Sommenverzekering
-
Verzekerbare risico’s
-
SECTIE 2: Bezitsverzekeringen2 Onderwerpen
-
SECTIE 3: Vermogensverzekeringen4 Onderwerpen
-
SECTIE 4: Persoonsverzekeringen7 Onderwerpen
-
Module 6: VaardighedenSECTIE 1: Toezicht5 Onderwerpen
-
SECTIE 2: Vergunning4 Onderwerpen
-
SECTIE 3: Bescherming van de klant11 Onderwerpen
-
SECTIE 4: Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme1 Onderwerp
-
SECTIE 5: Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)1 Onderwerp
-
Algemene vaardigheden9 Onderwerpen
-
Competenties6 Onderwerpen
Provisieregels
Kennisweb 7 april 2022
Provisieregels
Financiële afspraken tussen aanbieders en zelfstandig adviseurs kunnen verhinderen dat de adviseur volledig naast de klant gaat staan. Dit zou een klantgerichte dienstverlening kunnen hinderen.
Achtergrond
Adviezen over financiële producten of beleggingen aan klanten moeten volledig in het belang van de klant zijn. Dit geldt zowel voor zelfstandig adviseurs als voor adviseurs in dienst van directe aanbieders. In het oude provisiesysteem stond het klantbelang niet altijd voorop. De zelfstandig adviseur kon te maken krijgen met een belangenconflict: tussen het belang van zijn klant en zijn eigen belang om voor het werk beloond te worden door aanbieders/beleggingsondernemingen die alleen provisie aan hem betaalden als hij een product verkocht. Het provisiesysteem had een prikkel tot productgedreven verkoop in zich. Dit kon leiden tot misselling, wat bijvoorbeeld tot uiting kwam bij de verkoop van betalingsbeschermers en beleggingsverzekeringen.
Aanbieders mogen zelfstandig adviseurs niet langer betalen voor het adviseren over en het bemiddelen in hun producten. De klant betaalt de zelfstandig adviseur rechtstreeks, dus zonder tussenkomst van de aanbieder, voor zijn dienstverlening. Ook afspraken die kunnen leiden tot sturing richting een bepaald product of een bepaalde aanbieder zijn niet meer toegestaan. Het doel van het provisieverbod is om, door middel van het ontvlechten van de intensieve relatie tussen aanbieders en zelfstandig adviseurs, randvoorwaarden te scheppen die de omslag van productgedreven verkoop naar meer klantgerichte dienstverlening verder waar kunnen maken. Het provisieverbod verkleint het belangenconflict dat bij zelfstandig adviseurs kon ontstaan door het provisiesysteem. Het beoogde effect van het provisieverbod is meer klantgerichte dienstverlening.
Artikel 86c, lid 1, Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Een financiëledienstverlener verschaft of ontvangt, rechtstreeks of middellijk, geen provisie voor het bemiddelen of adviseren van een betalingsbeschermer, complex product, hypothecair krediet, individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering, overlijdensrisicoverzekering, premiepensioenvordering, uitvaartverzekering of bij ministeriële regeling aan te wijzen ander financieel product.
Artikel 168a, lid 1, Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen
Een beleggingsonderneming verschaft of ontvangt, rechtstreeks of middellijk, geen provisie met betrekking tot het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst aan een niet-professionele belegger.
Definitie
provisie: beloning of vergoeding, in welke vorm dan ook, voor het bemiddelen of adviseren ter zake van een financieel product of het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst.
Gelet op de ruime definitie van provisie kwalificeert een ontvangen vergoeding snel als een provisie.
Complex product 1. combinatie van twee of meer financiële producten die ten minste een financieel product omvat waarvan de waarde afhankelijk is van de ontwikkelingen op financiële markten of andere markten; 2. recht van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe dat niet verhandelbaar is of dat op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect wordt ingekocht of terugbetaald; 3. levensverzekering, niet zijnde een natura-uitvaartverzekering of een andere verzekering die uitsluitend strekt tot het doen van geldelijke uitkeringen in verband met de verzorging van de uitvaart van een natuurlijke persoon of een verzekering waarbij de verplichting van de verzekeraar tot het doen van een uitkering of een reeks van uitkeringen alleen dan ontstaat, indien het overlijden van degene op wiens leven de verzekering betrekking heeft plaatsvindt voor de in de polis genoemde datum; 4. combinatie van een hypothecair krediet met een levensverzekering als bedoeld onder 3°, of met een spaarrekening; 5. beleggingsobject; 6. spaarrekening eigen woning; 7. beleggingsrecht eigen woning; 8. lijfrenterekening; 9. lijfrentebeleggingsrecht; 10. ander financieel product dat bij ministeriële regeling kan worden aangewezen indien dit ten behoeve van de vergelijkbaarheid van de onder 2° tot en met 9° bedoelde complexe producten met dit financiële product in verband met de belangen die het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen van de wet beoogt te beschermen wenselijk is; of 11. combinatie van een of meer onder 2° tot en met 10° bedoelde complexe producten met een of meer financiële producten; |